Voorleestips
slider placeholder
De Kinderboekenweek is in volle gang. Deze periode staat in het teken van lezen, lezen en nog meer lezen. Zelf lekker lezen en natuurlijk voorgelezen worden.
Voorlezen heeft een positief effect op taalontwikkeling en woordenschat. Door voor te lezen, komen kinderen in contact met een ander soort woordenschat, aangezien de taal in boeken vaak anders is dan de taal die kinderen in het dagelijkse leven horen. Voorlezen werkt ontspannend, geeft rust en plezier!

Met voorlezen begin je niet vroeg genoeg. Al vanaf 3 maanden kun je starten met samen door een boek te bladeren met tekeningen. Vanaf 9 à 10 maanden zijn simpele verhaaltjes uit een prentenboek een aanrader. Met name rijmverhalen doen het goed, maar ook het herhalen van een verhaal. Je kind begint het steeds beter te begrijpen en kan na verloop van tijd zelfs een beetje voorspellen. En is je kind al een stuk ouder? Stop dan niet met voorlezen. Want ook dan is voorlezen fijn én geef je je kind leesmotivatie.

Voorleestips:
1. Bekijk samen de voor- en achterkant van het boek. Praat over wat je kind ziet op de illustratie. Vraag je kind waar het boek over zal gaan. Bespreek de titel, de schrijver en de illustrator. Je kind krijgt interesse in het boek en komt in de voorleesstemming.
2. Leesbevorderingsprogramma’s geven aan dat het verstandig is om 20 minuten per dag voor te lezen. Lees bijvoorbeeld twee keer tien minuten voor: een keer in de middag en een keer ‘s avonds voor het naar bed gaan.
3. Maak een familieritueel van het voorlezen. Lees bijvoorbeeld altijd voor als je kind naar bed gaat.
4. Voorlezen is leuk, het maakt niet uit hoe oud je kind is. Als je kind een boek niet leuk vindt, leg het weg en kies iets waar hij wel van houdt. Je kunt het altijd nog op een later moment voorlezen.
5. Lees heel rustig voor, of juist snel in spannende situaties. Laat de emoties van de hoofdpersonen doorklinken in je stem.
6. Lees verschillende boeken en teksten voor: gedichtenbundels, voorleesboeken, prentenboeken, informatieve boeken en tijdschriften. Je kind leert dat tekst op verschillende manier verwerkt wordt en dat het dus belangrijk is om te leren lezen. Met verschillende stijlen laat je je kind ook kennis maken met de verschillen in boeken. Zo kan je kind merken waar hij plezier aan beleeft in het lezen.
7. Stop na de eerste bladzijde, in het midden of op de een na laatste bladzijde van het boek. Laat je kind de rest voorspellen. Kinderen krijgen meer interesse in het verhaal, worden nieuwsgierig en ontwikkelen hun fantasie.
8. Stel vragen over het verhaal of de illustratie tijdens het voorlezen. Beperk dit tot een of twee vragen per bladzijde om je kind niet uit het verhaal te halen.
9. Je kind zal met vragen en opmerkingen tijdens het voorlezen over het verhaal komen. Ga hier kort op in en stimuleer het reageren. Je kind leert verbindingen leggen bij eerder opgedane kennis en nieuwe kennis beter in zich opnemen.
10. Bespreek moeilijke woorden. Vraag welk woord je kind nog niet kent en leg deze uit. Heel goed voor de woordenschat. In het voorleesboek vind je het kader voor het woord, zo wordt het goed onthouden.
11Met het zelf kunnen kiezen van een boek gaat er een wereld van je kind open. Ze leren te kijken naar illustraties en het verhaal te voorspellen. Het plezier voor het lezen begint hier. Je kind kan ook met verrassende boeken aankomen in de bibliotheek of boekhandel. Van daaruit kun je zelf ook af en toe wat aanbieden wat bijvoorbeeld een wat moeilijker niveau of een speciaal onderwerp heeft.
12. Herhalen, herhalen, herhalen. Je zal er zelf vast af en toe genoeg van hebben, maar voor kinderen is herhaling belangrijk. Dus ja, lees datzelfde boek maar voor de 100e keer voor. Kinderen vinden het fijn om te weten wat er komt en maken graag het verhaal zelf af. Herhaling is goed voor het geheugen en om nieuwe informatie een plek te geven in het brein.
13. Hoe ouder je kind, hoe langer je kan voorlezen. Het geeft niet als je kind afhaakt en weer wil spelen. Ga op een later moment weer even zitten en lees de rest van het boek voor. Hoe vaker je voorleest, hoe langer de tijd wordt dat je kunt voorlezen.
14. Praat samen over het boek als het uit is. Wat vond je kind er van? Wat was leuk en wat minder? Wat was het probleem en hoe werd het opgelost? Wie kwamen er in het boek voor. Wat wil je kind ook doen en wat juist niet? Wat zou hij doen als…
15.Last but not least: laat jouw plezier in lezen zien. Praat vol enthousiasme over boeken, lees zelf boeken in bijzijn van je kind en ga samen naar de bibliotheek of (kinder)boekhandel. Zo stimuleer je het enthousiasme van je kind in het lezen.

Bron: www.jufMaike.nl